Vescio,
Ross en Adams (2008) noemen acht studies die de relatie tussen deelname van
leraren aan een PLG en resultaten van leerlingen onderzoeken. Deze tonen aan
dat de resultaten van de leerlingen verbeteren als de focus ligt op het leren
van leerlingen.
Wordt
er samengewerkt, zonder te focussen op het leren van leerlingen, dan worden
geen verbetering van resultaten gerealiseerd.
De
leerling gerichtheid komt tot uiting in een constante focus op het leren van de
leerlingen en gedeelde waarden en visie die zich richten op het leren van de
leerlingen.
De
wijze van sturing geven op verandering naar een PLG is een belangrijke
beïnvloedingfactor.
PLG
wordt versterkt door schoolleiders die samenwerking faciliteren en leraren die
elkaar uitdagen om nieuwe ideeën te ontwikkelen, in plaats van voorschrijven van
acties van bovenaf.
Transformationeel
leiderschap is een krachtig instrument.
Ik onderzoek de mogelijkheid om het gebruikte Angelsaksisch model om te buigen naar het Reinlandmodel op onze school.
Noem een of meerdere kenmerken
van de PLG waarin jouw school sterk is.
We hebben als team krachtige
kernuitspraken gedaan over de vormgeving van ons onderwijsaanbod voor de
komende jaren en de consequenties daarvan op ons handelen.
Deze kernuitspraken zijn met het hele team
geformuleerd tijdens enkele studiedagen, in het begin van dit jaar. We hebben
een herwaardering gegeven aan onze missie en visie op basis van nieuwe
inzichten en onderzoekende houding. We vonden dit een noodzakelijke voorwaarde
om het schoolplan 2015-2019 een stevig fundament te geven voor onze
verandercultuur naar toekomstbestendig eigentijds onderwijs, vanuit een PLG.
Missie
Onze missie is om de kinderen de
mogelijkheid te bieden, met gebruikmaking van hun eigen talenten, zich te
ontwikkelen tot sociaal-evenwichtige, kritische en verantwoordelijke
wereldburgers. We zien het als onze verantwoordelijkheid dat
kinderen zich vanuit een breed perspectief sociaal-emotioneel en cognitief
optimaal ontwikkelen. Door in een vertrouwde omgeving samen met anderen en met
gebruikmaking van multimedia te leren en ontdekken, zorgen we voor kwalitatief
goed onderwijs waarin onze leerlingen de kennis en vaardigheden
opdoen die er echt toe doen voor de dag van morgen. We maken onze missie waar
als kinderen die onze school verlaten zelfbewust naar zichzelf en
onbevooroordeeld om zich heen kijken. Ze stellen vragen waarvan ze de
antwoorden kritisch kunnen beoordelen, zijn in staat sociaal vaardig te
handelen en anderen aan het denken te zetten. Dat vraagt om een visie op
onderwijs en leren die de moeite waard is nader te aanschouwen.
Visie
In onze visie op goed
onderwijs, sluiten we ons aan op ontwikkelingsgericht onderwijs* . Vanuit dit
perspectief vatten we onderwijs op als een strategie om de
ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen op een bepaald moment uit te breiden
door de reeds gevormde kennis en vaardigheden van kinderen verder te
ontwikkelen. Om daaraan bij te dragen ligt de nadruk sterk op de relatie tussen
de volwassene en het kind. De volwassene, de leerkracht, is degene die door het
ondersteunen van het actuele ontwikkelingsniveau van het kind bijdraagt aan een
groei in de richting van de zone van de naaste ontwikkeling: Wat
het kind nog niet kan leert hij met hulp van de volwassene op basis van wat hij
al wel kan. Vanuit dat perspectief speelt de leerkracht een belangrijke rol in
de ontwikkeling van de kinderen.
Hieraan zo optimaal mogelijk tegemoet
komen impliceert voor de dagelijkse praktijk van ons onderwijs een aanbod
dat is ingebed in een betekenisvolle, thematische context met aandacht voor
individuele onderwijs- en ontwikkelingsbehoeften. Deze concepten beschouwen we
als onze didactische visie, die we hier nader toelichten. * Vygotsky,
Gardner en Hattie
Betekenisvol onderwijs
Om onze doelstellingen voor de kinderen te realiseren, bieden we betekenisvolle activiteiten aan, waarbij de kinderen in hoge mate betrokken zijn. Betekenisvol onderwijs sluit aan bij wat kinderen begrijpen en wat ze interessant vinden, maar ook bij wat hen maatschappelijk gezien verrijkt. Uitgangspunt voor leerkrachten is dan ook het gegeven dat kinderen eigen motieven en bedoelingen hebben wanneer zij een activiteit ondernemen. Voor het jonge kind kan dat betekenen dat hij hoofdzakelijk experimenterend bezig is; voor het oudere kind kan dat meer planmatig handelen zijn. Op onze school zijn de lesdoelen over het algemeen gericht op de brede ontwikkeling. Kennis en vaardigheden zijn nodig om deze brede ontwikkeling door te maken. Welke doel er binnen een les is, is afhankelijk van het niveau van het kind en wat de leerkracht met een les wil bereiken. We houden ook de doelen van de methode/referentieniveaus aan.
Thematische context
Om onze doelstellingen voor de kinderen te realiseren, bieden we betekenisvolle activiteiten aan, waarbij de kinderen in hoge mate betrokken zijn. Betekenisvol onderwijs sluit aan bij wat kinderen begrijpen en wat ze interessant vinden, maar ook bij wat hen maatschappelijk gezien verrijkt. Uitgangspunt voor leerkrachten is dan ook het gegeven dat kinderen eigen motieven en bedoelingen hebben wanneer zij een activiteit ondernemen. Voor het jonge kind kan dat betekenen dat hij hoofdzakelijk experimenterend bezig is; voor het oudere kind kan dat meer planmatig handelen zijn. Op onze school zijn de lesdoelen over het algemeen gericht op de brede ontwikkeling. Kennis en vaardigheden zijn nodig om deze brede ontwikkeling door te maken. Welke doel er binnen een les is, is afhankelijk van het niveau van het kind en wat de leerkracht met een les wil bereiken. We houden ook de doelen van de methode/referentieniveaus aan.
Thematische context
Door betekenis te geven
aan een activiteit, zullen kinderen de activiteit gemakkelijker tot zich nemen;
hun leermotivatie is immers groter. Hoe er betekenis wordt gegeven aan een
activiteit hangt onder meer af van de leef- en belevingswereld van de kinderen.
Door hierbij aan te sluiten vanuit een thematische context, kunnen kinderen
verbreding en verdieping aanbrengen in hun ontwikkeling. Relevante thema’s
worden dan ook altijd geordend vanuit de dagelijkse werkelijkheid, vanuit de
ruimere omgeving van de kinderen of vanuit de actualiteit. De samenhang binnen
het onderwijsaanbod leidt tot dieper leren, omdat kennis en vaardigheden binnen
een geïntegreerde context worden aangeboden.
Onze wens voor individuele
ontwikkelingslijnen
Betekenisvol leren binnen een thematische
context start bij ons in groep 1 en loopt door tot aan groep 8. Daardoor wordt
continuïteit gegarandeerd en ontstaat een ‘natuurlijke’ overgang in het
onderwijs in vak- en vormingsgebieden. Deze overgang vindt niet voor elk kind
op hetzelfde moment plaats en kan bovendien niet voor elke vakgebied op
hetzelfde moment gelden. Ons onderwijs vraagt dan ook om gedifferentieerd
onderwijs waarin aandacht is voor de individuele onderwijs –en
ontwikkelingsbehoeften van onze leerlingen. Dit vereist een verantwoorde
afstemming op het programmagerichte onderwijs.
Kernwaarden
In reactie op de maatschappelijke
ontwikkelingen zijn een missie en een visie geformuleerd. Nu is het voor de
hand liggend om te bepalen welke kernwaarden daarbij passen. Daarmee bedoelen
we aspecten die voor onze school vanzelfsprekend zijn. Misschien kunnen we dit
ook wel als onze pedagogische visie beschouwen.
· Respect
Leerkrachten en leerlingen zijn gericht op
de ander. We kennen elkaar, hebben respect voor elkaar en gaan respectvol met
elkaar om. We weten van elkaar waar de ander goed en minder goed in is en
hebben respect voor ieders eigen ontwikkeling. We vinden elkaar gelijkwaardig,
maar zijn niet gelijk. Voor leerkrachten is het van belang om welbevinden en
betrokkenheid te bewerkstelligen. Eveneens gaan we respectvol om met het gebouw
en de materialen en we spreken elkaar erop aan als dat niet gebeurt.
· Betrokkenheid
We stralen betrokkenheid uit; we voelen
ons verbonden met de school en zijn voortdurend op zoek naar verbeteringen in
het concept en de organisatie; we hebben er plezier in om op school te zijn. Om
leerkrachten meer betrokken te laten zijn participeren zij in
besluitvormingsprocessen. Voor onze kinderen uit betrokkenheid zich in
eigenaarschap van het eigen leerproces. Dat impliceert meer autonomie voor
leerkrachten en leerlingen en vraagt bovendien om het opsporen en versterken
van betekenisverlening.
· Samenwerking
Door samen te werken kunnen leerkrachten
en leerlingen elkaar observeren en feedback geven. Hoewel samenwerking
bijdraagt aan leren leidt samenwerken niet automatisch tot leren. Daarvoor moet
er op alle niveaus de bereidheid zijn om met, van en aan elkaar te leren,
kennis met elkaar te delen en veel te interacteren. Zo ontwikkelen we ons in de
richting van een lerende organisatie, waarbij we allemaal leren van fouten die
we maken. Dat vraagt van leerkrachten en kinderen om zich onderzoekend,
leergierig, nieuwsgierig, kritisch, ondernemend en pro-actief op te stellen.
· Ruimte
voor ontwikkeling
Niet alleen voor de unieke kwaliteiten van
kinderen en voor de bijdrage die zij kunnen leveren aan deze wereld, maar ook
ruimte in onszelf, om buiten kaders te treden waarmee we zijn opgegroeid.
Ruimte in het curriculum wat met het oog op de toekomst steeds opnieuw kritisch
onder de loep genomen mag worden. En écht ruimte maken, ook door leerkrachten
meer mogelijkheden te geven hun onderwijs elke dag beter te maken. Ruimte om te
mogen groeien (wat weten kleuters over 17 jaar?) impliceert doelbewust keuzes
maken en verantwoordelijkheid hiervoor nemen
Noem een of meerdere kenmerk
van de PLG waarin jouw school minder sterk is en/of verbetering behoeft.
Onze organisatie maakt
een kanteling door, waarin het om-denken centraal staat en de gezamenlijke
verantwoordelijkheid een grotere rol krijgt. Dit voeden we door een constante focus op de ontwikkeling en het
leren van leerlingen te leggen. Daarnaast is het van belang om de gedeelde
waarden en visie die zich richten op het ontwikkelen en leren van leerlingen te toetsen aan
de praktijk.
We
sturen dit proces aan via onderzoeksgroepen. Deze werken nog niet allemaal
onderzoeksmatig.
Dit
vraagt een nadere beschouwing:
Draagvlak van onderzoeksgroep/PLG
Voor de onderzoeksgroep is het doen van
onderzoek vanzelfsprekend evenals het maken van verbetervoorstellen. De
collectieve verantwoordelijkheid wordt nog onvoldoende gevoeld.
Team betrokkenheid
Het team voelt zich beperkt betrokken bij
onderzoeken. Het onderzoek wordt gebruikt om gezamenlijk leren in het team te
realiseren. Dit kan zowel gaan om het delen van inzichten uit de literatuur,
het bespreken van verschillen in leerkrachtgedrag, het geven van
feedback, het bespreken van goede voorbeelden en het aanscherpen van de visie.
Deze aanpak moet verder worden uitgewerkt. Door lineair aan te sturen worden
grote stappen gezet richting PLG, omdat eigenaarschap en talentontwikkeling op leerkrachtniveau wordt ervaren. Het
wordt duidelijk dat ik me meer moet richten op één of twee onderzoeksgroepen,
die ik kan gebruiken als kwartiermaker. Ik merk bij deze onderzoeksgroepen duidelijk
zichtbare en richtinggevende nieuwe kaders voor professioneel leren.
Rol directeur als transformationeel leider
De wijze van leiderschap is een
belangrijke factor. Ik zorg ‘on the way’ dat het onderzoek gekoppeld is aan
integraal personeelsbeleid (gesprekscyclus, professionalisering), en
onderwijskundig beleid. Hier moet ik met een framework gaan werken, met heldere gedragen kaders en voorwaarden en waaraan ieder zich committeert.
Onderzoeksthema en beleid
Onderzoek neemt nog geen vaste plaats in
de beleidscyclus van de school in: belangrijke onderwijskundige beslissingen
werden vooraf gegaan door ingekochte expertise van buitenaf. Het besef om dit
vanuit onze eigen organisatie op te pakken wordt momenteel zichtbaar en wordt geïnitieerd door de onderzoeksgroepen. Er komt ruimte voor experimenteren met nieuwe inzichten, met reflectie en evaluatie. Het onderzoek en de implementatie van de
resultaten worden versterkt door andere (professionaliserings--) activiteiten
die op elkaar afgestemd zijn, zoals scholing, studiedagen, projecten,
raadplegen van experts en excursies. Ook de vergadercultuur is aangepakt en
effectiever gemaakt.
Onderzoekende houding
Leerkrachten zijn bereid hun onderwijs te
verbeteren, te leren van elkaar, maar nog beperkt te reflecteren op hun lessen
en maken nog beperkt gebruik van literatuur. De leerkrachten zoeken nog weinig
naar onderbouwing (literatuur) voor hun aanpak. De leerkrachten gaan nog weinig
systematisch na in hoeverre hun veronderstellingen kloppen. Ze gaan wel op zoek
naar kennis en goede voorbeelden in onze eigen school en in andere scholen of
andere organisaties.
Ze observeren zelden bij elkaar in de klas, of bespreken
samen video-opnames van eigen lessen om hun handelen te verbeteren. De wens
wordt steeds duidelijker om hier aandacht aan te geven en te sturen vanuit good
practice. De nascholing en coördinatie richting onderzoekende houding wordt
meer zichtbaar.
Professionele dialoog
Leerkrachten voerden alleen met de intern
begeleider en directie diepgaande gesprekken over het onderwijs gericht op
verbetering van het handelen. De leerkrachten vragen meer aan elkaar om
feedback, dit is nog geen gemeengoed. Ongevraagde feedback op het lesgeven past
nog onvoldoende in onze schoolcultuur. Leerkrachten spreken elkaar nog
onvoldoende aan op gedrag dat verbeterd kan worden. De gezamenlijke visie op
onderwijs wordt in overleg aangescherpt, wat wrijving kan opleveren. Wrijving geeft glans en toont een betrokken houding. Groei
is zichtbaar en er ontstaat een meer open professionele dialoog, wat gevoed wordt
door transformationele aansturing.
Visieontwikkeling en kennisdelen
De school ontwikkeld zich steeds beter tot
een lerende organisatie. De school deelt kennis en ontwikkelt gezamenlijk
kennis met alle partners. De visie op leren vertaalt zich door op alle niveaus
in de school, waarbij onderzoekend handelen een belangrijkere rol heeft
gekregen. We moeten onze ontwikkeling tot PLG beter communiceren met ouders en
andere scholen.
Ik heb de sterke en zwakke punten besproken binnen het managementteam.
De collega's kunnen zich er volledig in vinden. Vanuit KPC Groep zijn we gestart met een onderzoek naar de onderzoekende houding van ons team. Onze school is een academische opleidingsschool in oprichting. We hebben een vragenlijst ingevuld (ontwikkelscan) en van daaruit een ontwikkelplan gemaakt.
De hier vermelde sterke en zwakke punten zijn in samenspraak vanuit de ontwikkelscan geformuleerd. Hier is dus consensus over. Onze leerkrachten krijgen deze week ook een vragenlijst, die ze begin januari 2016 moeten hebben ingevuld. Er worden interventies gepland en getoetst. Het onderzoekstraject duurt drie jaar.